Het voormalige vliegveld Ubbena

Hubert Hagens

 

Verschillende mensen hebben een rol gespeeld bij de activiteiten op het vliegveld in Ubbena. Hun geschiedenis is daarbij net zo belangrijk als het moment dat ze daadwerkelijk in Ubbena actief waren. Daarnaast is Ubbena ook van invloed geweest op hun verdere leven.

 

Hubert Hagens

Naamvariatie: Meneer Hubert, Herbert, Hagen, Hagenus, Haegens.

Functie/rol: Ontwerper, monteur, aspirant aviateur.

Woonplaats: Antwerpen, België.

Geboren op 1883.

Oud-motorwielrenner, oud-meesterknecht in de Anzani motorenfabriek, oud-monteur van Jan Olieslagers.

Hij lijkt qua uiterlijk op Jan Olieslagers - is dikwijls voor een broer van hem aangezien - maar hij is veel forser gebouwd. Op de foto's heeft hij een scheiding in het haar midden op het hoofd, Olieslager heeft die links...

Hubert Hagens heeft door de vliegsport grote kennis opgedaan van de Anzani motoren. In 1916 is hij in dienst getreden van de British Anzani Motor Company in Londen.


Deze informatie is het laatst bijgewerkt op: 23 februari 2022.

Hubert Hagens

  Pagina terug   Foto's   77 Krantenartikelen   Alle personen



Foto's




77 Krantenartikelen


VLIEGWEEK - GRONINGEN (HELPMAN).

JAN OLIESLAGERS, Recordhouder van België,

vliegt 10, 11, 12, 13 en 14 Augustus op het vliegterrein te HELPMAN.

Toegangsprijs 50 cent.
Gereserveerd terrein f 1.-.

HET COMITE.


Provinciale Drentsche en Asser courant, 10 augustus 1910


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Emile de Schepper, Hubert Hagens, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


De Vliegweek te Helpman

Gebruik makende van de uitnoodiging die we hadden ontvangen om de vliegdemonstraties te Helpman te komen bijwonen, begaven we ons gisteren tegen vijf uur naar liet vliegterrein. Onderweg zagen we reeds dat Helpman goede verwachtingen had, want de talrijke vlaggen, de vele platen waarop afgebeeld de vlieger met zijn toestel, andere waarop stond te lezen dat er zelfs een Kermesse d'été was, met een Cake-walktent, een caroussel beignetkraam, een luchtschommel, de talrijk aangekondigde: „Bergplaatsen voor fietsen," alle deden ze ons zien dat niet enkel gevlogen maar ook gefeest zou worden.

En geen wonder ook, want Jan Olieslagers zou hier het zaakje eens komen opknappen. Voor velen zal hij van naam reeds een oude bekende zijn, want als motorrenner heeft hij nog steeds eenige wereldrecords op zijn naam staan. In Parijs bleek hij als zoodanig onoverwinnelijk, wat hem den bijnaam van Antwerpschen duivel bezorgde. Zich tot de vliegsport aangetrokken voelende, heeft hij ook hierin reeds getoond een verstandige durfal te zijn. Om een enkel voorbeeld te noemen :

Zonder leermeester heeft hij zich op een „Bleriot" gewaagd. In Oran (Algiers) waar hij in 6 weken 22 vluchten deed heeft hij het pas goed geleerd, echter niet zonder er haast zijn leven bij ingeschoten te hebben. Bij een vlucht tegen een telegraafdraad n.l. vloog zijn toestel in brand en bekwam „de duivel" ernstige brandwonden aan het hoofd. Maar of hem dit bang maakte? Geen denken aan. Hij vloog in Spanje, in Nice, in Italië, in Rheims, in Belgie. De meeste wereldrecords staan op zijn naam. Hij heeft in één dag het verst, het hoogst en het snelst gevlogen, hij bleef 't langst in de lucht, kwam 't mooist neer enz. enz., alles in den overtreffenden trap. Allerlei is er van hem te vertellen. In de bocht van Genua is hij met toestel en al in zee gevallen en bleef daar anderhalf uur drijven. Te Barcelona viel hij zijn knie, drie ribben en het toestel kapot.

Het is een wondermensch hoog in de wondere lucht, waar hij b.v. op een hoogte van meer dan 1000 meter een temperatuur vond van zes graden onder nul, terwijl het beneden 26 graden was. En wanneer men hem zoo gewoon „beneden" ziet en spreekt dan vindt men in hem niets van al dat duivelsche.

Nog jong - hij is pas 27 jaar - ziet hij er tenger uit, eer klein dan groot, en in zijn spreken is hij hartelijk en vroolijk, maar toch lezen we in zijn scherp gelijnd gezicht wel de flinke durf en zelfbeheersching, die hem zoo sterk maken ais „vleugenaar."

Op het terrein gekomen zien we Olieslagers reeds bij zijn toestel ; geholpen door zijn twee broers die hem als mechaniciën en monteur behulpzaam zijn in het samenstellen van zijn vliegtuig.

Het terrein ziet er keurig uit. De ruimte waar gevlogen wordt is een afgepaald weiland van ruim 5 H.A. grootte, de paaltjes wit geverfd om den aviateur van boven uit zijn terrein goed te doen kennen, tot welk doel ook dient een witte kalklijn midden over het land. De greppels zijn met planken belegd, zoo dat het geheel een goed effen terrein is. In de hangar, de loods, is het toestel opgeborgen. Het is een Blériotmonoplane, dus met één zweefvlak, wegende 280 kilo's, is voorzien van een Gnomemotor van 60 paardekrachten ; het vliegt met een snelheid van 90 à 100 kilometer in het uur en kost 22000 francs. Rond het terrein de eerste en tweede rang, ververschingsgelegenheden en verder de tribune voor de vliegcommissie en genoodigden, waaronder we opmerken den heer J. G. Scholten, eere-voorzitter van de commissie, civiele- en militaire autoriteiten, waaronder de kolonel-garnizoens-commandant van Assen.

Tegen vijf uur wordt het toestel naar buiten gebracht en wordt de motor aan de gang gemaakt. We zijn in spanning. We denken dat het toestel dat driftig vooruit wil, maar tegengehouden wordt door helpers, direct bij loslaten weg zal schieten als een pijl uit den boog ; ten minste de schroef snort als een razende rond. Maar neen onze verwachting wordt teleurgesteld, want Olieslagers heeft enkel de motor willen probeeren en laat nu z'n toestel weer opbergen. Wel was de bedoeling dat er om vijf uur gevlogen zou worden maar de wind is nog te sterk en Olieslagers zegt dat hij zal gaan vliegen als de commissie het wenscht, maar een klein incident is dan niet uitgesloten en dat heeft hij liever niet, daar hij bij zijn eerste vlucht boven onzen bodem reeds direct het Nederlandsch record van van Maasdijk, die ruim 27 minuten vloog, wil verbeteren. Nu wordt ons geduld lang op de proef gesteld, want aan de zwart-geel-roode vlag, dié op de hangar geheschen is, is wel te zien dat de wind luwt, maar nog niet voldoende.

Het wordt een wachten van uren, gedurende welken tijd de muziek zich zoo nu en dan eens laat hooren en waar we op het vliegterrein nog even een leuk oogenblikje meemaken als een photograaf van de „Pak-me-mee" den aviateur -tracht te kieken en deze met een afwerend gebaar te kennen geeft dat hij dat liever niet wenscht. Echter hij werd toch mee-ge-pakt.

Tegen half zeven geeft Olieslagers te kennen dat hij gaat vliegen. Hij heeft wel bij sterker wind gevlogen. Echter het comité ontraadt het hem, liefst geen waaghalzerij. Dus maar weer gewacht. Toch wordt na eenigen tijd het toestel naar buiten gebracht de motor aangezet en vier mannen houden het toestel tegen, dat weer voort wil. Daar komt de aviateur, een luid applaus weerklinkt. Z'n groote vliegpet keert hij om, de klep naar achter, een auto-bril op, een vliegjas aan, een doek om den hals voor de kou in de hoogere regionen.

Olieslagers klimt in z'n stoeltje. Het spannende oogenblik is gekomen. De schroef raast in groote snelheid. Olieslagers geeft z'n laatste instructies aan de vier helpers en met z'n leuk Vlaamsch accent hooren we hem zeggen : „Als ik zeg „los !" dan gewoon los laten, niet trekken of niks want dan gaat men rechts of links." Nog steeds handgeklap. Hij wuift nog even met z'n handschoen en dan . . . Los !" De machine rijdt op de drie wielen, waarop ze rust, een 20 meter voort over het land, al huppelende als een vogel met uitgespreide vleugels en dan plotseling schuin naar voren en omhoog van den grond, over het volgende weiland, waar de koeien verschrikt wegloopen voor het zonderling gedoe daar boven. Nu gaat hij zwenken. Het publiek is enthousiast. In sierlijke bochten vliegt hij rond het terrein, wuivende tegen de verbaasde menigte. Of hij zijn zelfbeheersching daarboven behield ? In werkelijkheid hij speelt er mee. Grappen verkoopt hij daarboven.

Plotseling toch zien we hem verdwijnen achter den sneltrein naar Holland aan, die vlak langs het terrein liep. Op een hoogte van naar schatting 100-150 meter haalt hij den trein in en vliegt hem voorbij, in de verte nog nauwelijks zichtbaar als een schip. Dan weer terug, weer boven het terrein. Daar komt weer een trein, die naar Nieuweschans moet en weer wordt de leuke vlucht herhaald, nu er over heen vliegend. Eenige oogenblikken is hij geheel uit het gezicht, maar daar komt hij weer aansnorren.

Treffend mooi is het schouwspel. Waar het geheel op lijkt daar boven in de lucht ? Een schoone vogel, zwevend op z'n uitgespreide vleugels. Een groote libel, de glazenmaker met zijn glazen vleugels zwevend boven het water. De schroef voorop is de dikke platte ronde kop, het zweefvlak de vliezige groote vleugels, het gestrekte frame het slanke achterlijf. Veel sierlijker dan de tweedekker met z'n twee zweefvlakken.

Reeds meer dan 27 minuten is gevlogen, het Nederlandsche record is reeds verbeterd, maar hij blijft maar zweven. Na 30 minuten waaien zijn broers met een doek als teeken voor den koenen aviateur dat hij reeds een half uur vol heeft. Dan de motor stop gezet en prachtig komt hij naar beneden zeilen, op het land, zonder eenigen schok.

Vlug uit het toestel en dan hooren we hem zeggen : „Die treinen gaan hier niks rad."

Nu breekt de ware geestdrift eerst los. Het publiek stroomt het land op, van alle kanten gelukwenschen, op de schouders wordt hij geheschen en dan gaat het rondt over het terrein, waar hij zijn eerste record in Holland boekte.

Het publiek zakt af, stellig met het plan morgen terug te komen.

Er waren een 6000 bezoekers, welk getal zeker nog zal stijgen. Een reisje naar Helpman zal niemand zich beklagen.

"...geholpen door zijn twee broers die hem als mechaniciën en monteur behulpzaam zijn...". Dit zijn hoogstwaarschijnlijk Jan's broer Max Olieslagers én de Belgische Hubert Hagens, géén broer dus... Hubert lijkt qua uiterlijk veel op Jan Olieslagers, alleen is Hubert veel forser gebouwd.

Een "kermesse d'été" is een weldadigheidsfeest met kermisvermakelijkheden.


Provinciale Drentsche en Asser courant, 12 augustus 1910


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Emile de Schepper, Hubert Hagens, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Olieslagers te Helpman.

De kalme Groningers waren in actie gekomen.

Jean Olieslagers, de alombekende, zou op een terrein te Helpman, bij Groningen, gedurende eenige dagen vliegdemonstraties geven.

Een feit van beteekenis.

Wel ware de Groningers niet de eersten, die 'n vliegtuig in Nederland lieten komen, evenmin waren zij 't, die den eersten Nederlander zouden laten vliegen, maar dat zij hun keuze op Jean Olieslagers lieten vallen, bewees, dat zij iets buitengewoons willen hebben.

Want deze Belg is een der „hervorragende" personen op 't gebied der vliegkunst; z'n bijnaam „Antwerpsche duivel" wijst er reeds op, dat hij is een man van moed en durf, van beslistheid, zekerheid en zelfvertrouwen.

Dinsdag der vorige week kwam hij op het terrein met z'n beide broers, die hem als mechanicien en monteur behulpzaam zijn in het samenstellen van zijn toestel.

„'t Binne Vlaomings", hoorden wij opmerken. Ja, daaraan was niet te twijfelen; het echt naïeve van het Vlaamsch kwam vooral goed bij den jongsten Olieslagers, Max, uit.

Jean Olieslagers, is een bekende figuur; van hem behoeven we derhalve geen biographie te geven. Zijn triomfen, zijn ongelukjes, zijn buitenkansjes, ze zijn den lezer bekend; 't leven, dat hij leidt, is vol emoties. En wie het tot vóór kort nog niet wist, zal thans wel weten, dat Vlaamsche Jan een self-made man is op 't gebied der vliegsport.

Dinsdagavond in de latigheid kwam Olieslagers' „bagage" in een kist van 8 M. lengte, 2 1/2 M. breedte en 2 1/2 M. hoogte, op het terrein; daarin zal de „aap", het vliegtuig, dat 280 kilo weegt en 22.000 francs gekost heeft; het is gemonteerd met een motor van 60 P.K. en heeft een snelheid van 90 à 100 K.M. per uur.

Woensdagochtend werd het vliegtuig in elkaar gezet; één vleugel werd weer in de kist gelegd, die was „voor 't breken". En met een „vooroit, 'k hoop dat ik jou niet noodig ben," deponeerde Jean ook een reserve-wiel weer in den grooten koffer.

De heer Olieslagers beproeft den motor. (Red. bijschrift foto)

En terwijl daar de drie broers druk in de weer waren om het vliegtuig te monteeren en Jean met plannen rondliep om den eersten den besten dag het record van Van Maaswijk te verbeteren, werd in Helpman uit vele woningen de driekleur gestoken, verrezen  ververschingstenten her en der, werden verschillende gelegenheden tot bergplaatsen van fietsen ingericht.

Er heerschten vreugde en verwachting.

Zoo kwam de middag, de lang verwachte middag. Evenals in Heerenveen bleef ook hier het publiek kalm en werd het 't lange wachten niet moe.

't Was halfzeven, toen Olieslagers een versche sigaret in den brand zette en zeide" „'t Goit al wel." Er was nog wel wat wind, maar 't zou nu dan toch gebeuren.

Olieslagers bespringt zijn luchtros: Max zet de schroef aan, terwijl eenige mannen het vliegtuig tegenhouden. „Los!" klinkt het bevel. „Daar gaat ie!' roepen de duizenden wachtenden nu. Dan volgen zij in ademlooze spanning hetgeen er nu gebeuren gaat.

Eenige tientallen meters rijdt het vliegtuig over het terrein, dan stijgt het prachtig op. De muziek speelt het volkslied van Zuid-Nederland.

Olieslagers vliegt naar 't oosten, keert terug, snort over 't terrein en verdwijnt weer; soms is hij niet meer te zien met 't ongewapende oog.

De Groninger koeien zijn voor het gevaarte al even bang als de Friesche. Met de staarten in de lucht hollen ze over de weiden. Dat wordt beter met de komende generaties; we hebben 't immers gezien met de automobielen! De koeien van 't jaar zooveel werden dol van 't geraas en de vaart van een auto, die van de thans levende generatie kijken slechts even nieuwsgierig op, en grazen dan rustig verder.

En de vogels! Ze lijken wel duizlig te zijn; ze buitelen onderstboven en maken dat ze wegkomen voor den nieuwen luchtveroveraar. Wanneer ze aan 't nieuwe luchtbeest wat gewend zijn geraakt, zullen ze wel begrijpen, dat voor hen haastige spoed zelden goed is.

„Kijk, kijk... kijk!"

Olieslagers begint een wedstrijd tegen den sneltrein naar het zuiden. De reizigers vinden het zeer interessant. Ze hangen met hun lijven uit het geopende portierraampje, rekken zich de halzen bijna uit 't lid om toch maar goed te kunnen zien naar dat zeldzame schouwspel.

Wie 't winnen zal? Totalisator niet noodig. De Belg vliegt over den trein met bijna dubbel-snelle vaart. Nu keert hij terug, de menschen juichen. Nu vliegt hij 't buurttreintje Groningen-Winschoten achterop, voorbij; dan keert hij en vliegt het spoortje weer tegemoet. Gejuich alom: op de wegen, op het terrein en uit het treintje.

We raadplegen ons horloge: 30 minuten heeft hij gevlogen. Nu zal hij landen. Prachtig komt hij neer op 't terrein. Hij heeft 30 min. 54 sec. gevlogen en het record Van Maasdijk (27 min. 59 1/5 sec.) verbeterd.

Olieslagers wordt nu met gejuichdonder begroet; dames en heeren nemen hem, ondanks verzet, op de schouders en dragen hem in triomf rond.

De eerste dag is een groot succes geweest.

Den tweeden dag heeft Olieslagers 33 min. 55 sec. gevlogen. De hoogte varieerde van 250 tot 40 M. (den vorigen dag vloog hij op 80 M. maximum hoogte).

Aan den tweeden dag is een aardige bizonderheid verbonden. Olieslagers had bezoek van een paar heeren uit Utrecht, die hem over een vliegweek ten hunnent kwamen spreken. 't Speet hun, dat ze om 7 uur met den sneltrein weg moesten en hem dus niet konden zien vliegen. „O," zei onze Jan, „dat is niet erg. Ik zal de heeren nog wel even aan den trein komen zien, ga maar links zitten en let bij 't vertrek goed op."

Netjes heeft hij ze uitgeleid. Om tien minuten vóór zeven steeg hij op; eerst ging 't naar Kropswolde, om zich even 'n beetje uit te vliegen, en toen, 't tegen zeven uur liep, zocht Olieslagers het station op. Daar kwam de sneltrein met een vaart van 60 kilometer. Eerst vloog hij er even dwars over heen en toen pakte hij na een wijde bocht de spoorlijn, haalde den trein in, kwam al spoedig vóór en bracht zijn Utrechtse bezoekers netjes tot voorbij Haren! (Olieslagers is al geëngageerd om van 24-28 Aug. in Utrecht te komen.)

Het bommeltje naar Zuidbroek gaf hij ook een uitgeleide, voor de aardigheid vloog hij even in een kringetje om het treintje heen.

Vrijdag en Zaterdag is er te Helpman niet gevlogen. Maar Zondagmiddag om drie uur steeg Olieslagers wederom op; hij bereikte een hoogte van 350 M. En om halfzeven nog eens. Dat was de mooiste vlucht. Zij had 46 min. en 22 sec. geduurd, en de grootste hoogte, die bereikt werd, was 700 M.

't Aantal menschen, dat dagelijks naar de verrichtingen van den vlieger kwam kijken, was nu eens 5000, dan weer meer. Zondag waren er wel 13000 belangstellenden.

Olieslagers is Zondagavond nog uit Groningen vertrokken.

Er wordt geschreven over "drie broers Olieslagers". Hoogstwaarschijnlijk zijn het twee broers Jan en Max, én eerste monteur Hubert Hagens. De laatste komt ook uit België en lijkt qua uiterlijk erg veel op Jan, maar ze zijn geen familie!


De Kampioen, 19 augustus 1910


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Emile de Schepper, Hubert Hagens, Vliegveld Ubbena, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Luchtvaart.

In het laatst verschenen nummer van de Antwerpsche „Sport-Echo" vindt men een bericht, dat velen zal interesseeren. Het betreft den mechaniciën Hubert, die dezen zomer Olieslagers secondeerde o. a. te Leeuwarden. De heer Hubert is op dit oogenblik bezig om voor zijn vliegdiploma te studeeren in Frankrijk. Heeft hij dat verworven, dan komt hij naar Helpman bij Groningen, ten huize van den heer de Schepper, den bekenden biljartfabrikant, een vliegmachine te bouwen met medewerking van den jongsten zoon van den heer de Schepper. Reeds zijn tal van onderdeelen klaar. De heer Hubert is vroeger werkzaam geweest in de bekende motorenfabriek van den heer Anzani te Parijs en is er ook nu nog een tijdje geweest om de verbeteringen, die de practijk hem leerde, toe te passen op de motoren. Het is hem bovendien gelukt nog vele verbeteringen uit te denken voor de vliegmachine zelf, o.m. zal zijn toestel niet meer behoeven te wachten op het in gang zetten van den motor door een derde, maar zonder hulp van buiten in de hoogte stijgen. Ook tegen het breken der vleugels tijdens het vallen, hetwelk meermalen schade veroorzaakte, heeft Hubert een middel gevonden. Vleugels en staart van het door hem uitgedachte toestel - een eenvlak als de „Bleriot" - zijn van heel anderen vorm dan de machine, die Olieslagers gebruikte.

De tijd, benoodigd voor het bouwen van het nieuwe toestel wordt geschat op drie maanden. De eerste proefnemingen zullen op een daartoe geschikt vliegveld in het noorden des lands worden gehouden.

De genoemde "heer Hubert" is Hubert Hagens.


Leeuwarder courant, 23 november 1910


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Helpman I, Hubert Hagens, Vliegveld Ubbena, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Een Groninger vliegtuigfabriek.

Lijkt u dat wat àl te fantastisch, lezer? Een Groninger fabriek voor het maken van vliegtoestellen met gediplomeerde vliegers en een naar de eischen des tijds ingerichte vliegschool? Ons niet meer, nu we kennis hebben gemaakt met den jongen Antwerpenaar Hubert Hagens, oud-motorwielrenner op de Antwerpsche banen, oud-meesterknecht in de groote motorenfabriek van Anzani, oud-monteur van Jan Olieslagers. We zien de nieuwe fabriek „Het Noorden" komen, waar we over eenige jaren ons luchtkarretje gaan bestellen zooals we dat nu met onze fietsen bij Fongers doen.

De heer Hubert Hagens - we schreven reeds vroeger over hem - is sedert eenige dagen te Helpman ten huize van den heer De Schepper bezig met het construeeren van een geheel nieuwe vliegmachine. Hij doet dit in maatschap met den jongsten zoon van zijn gastheer, die zooals men weet, zich al dadelijk tot de aviatiek aangetrokken heeft gevoeld van het oogenblik af, dat Olieslagers door het doorzettend initiatief van zijn vader, naar Nederland is gehaald en hier in enkele weken de vliegkunst populair heeft gemaakt. Emile de Schepper ging met hem mee als monteur naar Zwolle, Utrecht en andere plaatsen, leerde daar den 1sten méchaniciën van Olieslagers kennen en werd dusdanig met hem bevriend, dat daaruit de tegenwoordige relatie geboren werd, die tot een nieuwen firmanaam zal leiden.

Hubert zelf is een jongeman van 27 jaar, Antwerpenaar van geboorte. Hij heeft een gezicht als Olieslagers en is dikwijls voor een broer van hem aangezien, maar hij is veel forscher gebouwd. We hebben met heel veel genoegen een paar uurtjes met hem zitten praten.

Hubert - we noemen hem nu maar gemeenzaam bij zijn voornaam - ging, toen Olieslagers' demonstraties ophielden, weer terug naar zijn vroegeren patroon en vriend, den heer Anzani, die in vijf jaren tijds te Asnières bij Parijs zijn motorenfabriek tot grooten bloei heeft gebracht. Toen hij begon, deed hij 't met 4 knechten, thans werken er ruim 160 man. De fabriek levert zoo goed als alleen motoren voor vliegtuigen. Wel een bewijs, dat die industrie in enkele jaren in frankrijk enorm is vooruitgegaan.

In die fabriek nu is Hubert vier jaren als meesterknecht werkzaam geweest zoodat hij de motoren-industrie door en door kent en dat is beslist noodig voor iemand, die een vliegtuig wil besturen. Durf is natuurlijk ook noodig, en handigheid ook, maar kennis van de machine nog meer.

De praktijk als 1e méchaniciën bij Olieslagers, die er vijf machines op nahoudt, heeft Hubert benut om den bouw van het vliegtuig te bestudeeren en zoo heeft hij nog tal van verbeteringen uitgedacht die hij nu gaat toepassen.

Het plan bestaat, om in een hangar, die achter de biljartfabriek van den heer De Schepper wordt gebouwd, een geheel nieuw vliegtuig (monoplane) te construeeren, in vele onderdelen afwijkend van de bestaande modellen, maar in hoofdzaak toch overeenkomend met het type-Blériot.

De motor, door Hubert zelf in de werkplaatsen te Asnières vervaardigd, is al klaar; het is er een met 5 cilinders, met een totaal gewicht van slechts 76 kilo en een vermogen van 50 paardekracht. Dat is dus een zeer gunstige verhouding.

Voorts is reeds een groot gedeelte o.a. al het metaalwerk en het houtwerk van de eerste vliegmachine klaar.

Het plan bestaat voorts bij de beide toekomstige aviateurs om zich met het vliegtuig te gaan oefenen op het vliegveld te Ede onder leiding van den heer Wijnmalen, met wien Hubert goed bevriend is.

De machine krijgt een breedte van 10 M. 80 c.M., elke vleugel wordt 5 M. lang. Het plan bestaat om het geheel, als het in elkaar is gezet, voor het publiek ter bezichtiging te stellen. Zoolang echter de onderdeelen nog niet zijn samengevoegd, heeft dit natuurlijk geen zin.


Nieuwsblad van het Noorden, 25 december 1910


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Helpman I, Emile de Schepper, Hubert Hagens, Vliegveld Ubbena, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Laad meer