Provinciale Drentsche en Asser courant, 12 augustus 1910
De Vliegweek te Helpman
Gebruik makende van de uitnoodiging die we hadden ontvangen om de vliegdemonstraties te Helpman te komen bijwonen, begaven we ons gisteren tegen vijf uur naar liet vliegterrein. Onderweg zagen we reeds dat Helpman goede verwachtingen had, want de talrijke vlaggen, de vele platen waarop afgebeeld de vlieger met zijn toestel, andere waarop stond te lezen dat er zelfs een Kermesse d'été was, met een Cake-walktent, een caroussel beignetkraam, een luchtschommel, de talrijk aangekondigde: „Bergplaatsen voor fietsen," alle deden ze ons zien dat niet enkel gevlogen maar ook gefeest zou worden.
En geen wonder ook, want Jan Olieslagers zou hier het zaakje eens komen opknappen. Voor velen zal hij van naam reeds een oude bekende zijn, want als motorrenner heeft hij nog steeds eenige wereldrecords op zijn naam staan. In Parijs bleek hij als zoodanig onoverwinnelijk, wat hem den bijnaam van Antwerpschen duivel bezorgde. Zich tot de vliegsport aangetrokken voelende, heeft hij ook hierin reeds getoond een verstandige durfal te zijn. Om een enkel voorbeeld te noemen :
Zonder leermeester heeft hij zich op een „Bleriot" gewaagd. In Oran (Algiers) waar hij in 6 weken 22 vluchten deed heeft hij het pas goed geleerd, echter niet zonder er haast zijn leven bij ingeschoten te hebben. Bij een vlucht tegen een telegraafdraad n.l. vloog zijn toestel in brand en bekwam „de duivel" ernstige brandwonden aan het hoofd. Maar of hem dit bang maakte? Geen denken aan. Hij vloog in Spanje, in Nice, in Italië, in Rheims, in Belgie. De meeste wereldrecords staan op zijn naam. Hij heeft in één dag het verst, het hoogst en het snelst gevlogen, hij bleef 't langst in de lucht, kwam 't mooist neer enz. enz., alles in den overtreffenden trap. Allerlei is er van hem te vertellen. In de bocht van Genua is hij met toestel en al in zee gevallen en bleef daar anderhalf uur drijven. Te Barcelona viel hij zijn knie, drie ribben en het toestel kapot.
Het is een wondermensch hoog in de wondere lucht, waar hij b.v. op een hoogte van meer dan 1000 meter een temperatuur vond van zes graden onder nul, terwijl het beneden 26 graden was. En wanneer men hem zoo gewoon „beneden" ziet en spreekt dan vindt men in hem niets van al dat duivelsche.
Nog jong - hij is pas 27 jaar - ziet hij er tenger uit, eer klein dan groot, en in zijn spreken is hij hartelijk en vroolijk, maar toch lezen we in zijn scherp gelijnd gezicht wel de flinke durf en zelfbeheersching, die hem zoo sterk maken ais „vleugenaar."
Op het terrein gekomen zien we Olieslagers reeds bij zijn toestel ; geholpen door zijn twee broers die hem als mechaniciën en monteur behulpzaam zijn in het samenstellen van zijn vliegtuig.
Het terrein ziet er keurig uit. De ruimte waar gevlogen wordt is een afgepaald weiland van ruim 5 H.A. grootte, de paaltjes wit geverfd om den aviateur van boven uit zijn terrein goed te doen kennen, tot welk doel ook dient een witte kalklijn midden over het land. De greppels zijn met planken belegd, zoo dat het geheel een goed effen terrein is. In de hangar, de loods, is het toestel opgeborgen. Het is een Blériotmonoplane, dus met één zweefvlak, wegende 280 kilo's, is voorzien van een Gnomemotor van 60 paardekrachten ; het vliegt met een snelheid van 90 à 100 kilometer in het uur en kost 22000 francs. Rond het terrein de eerste en tweede rang, ververschingsgelegenheden en verder de tribune voor de vliegcommissie en genoodigden, waaronder we opmerken den heer J. G. Scholten, eere-voorzitter van de commissie, civiele- en militaire autoriteiten, waaronder de kolonel-garnizoens-commandant van Assen.
Tegen vijf uur wordt het toestel naar buiten gebracht en wordt de motor aan de gang gemaakt. We zijn in spanning. We denken dat het toestel dat driftig vooruit wil, maar tegengehouden wordt door helpers, direct bij loslaten weg zal schieten als een pijl uit den boog ; ten minste de schroef snort als een razende rond. Maar neen onze verwachting wordt teleurgesteld, want Olieslagers heeft enkel de motor willen probeeren en laat nu z'n toestel weer opbergen. Wel was de bedoeling dat er om vijf uur gevlogen zou worden maar de wind is nog te sterk en Olieslagers zegt dat hij zal gaan vliegen als de commissie het wenscht, maar een klein incident is dan niet uitgesloten en dat heeft hij liever niet, daar hij bij zijn eerste vlucht boven onzen bodem reeds direct het Nederlandsch record van van Maasdijk, die ruim 27 minuten vloog, wil verbeteren. Nu wordt ons geduld lang op de proef gesteld, want aan de zwart-geel-roode vlag, dié op de hangar geheschen is, is wel te zien dat de wind luwt, maar nog niet voldoende.
Het wordt een wachten van uren, gedurende welken tijd de muziek zich zoo nu en dan eens laat hooren en waar we op het vliegterrein nog even een leuk oogenblikje meemaken als een photograaf van de „Pak-me-mee" den aviateur -tracht te kieken en deze met een afwerend gebaar te kennen geeft dat hij dat liever niet wenscht. Echter hij werd toch mee-ge-pakt.
Tegen half zeven geeft Olieslagers te kennen dat hij gaat vliegen. Hij heeft wel bij sterker wind gevlogen. Echter het comité ontraadt het hem, liefst geen waaghalzerij. Dus maar weer gewacht. Toch wordt na eenigen tijd het toestel naar buiten gebracht de motor aangezet en vier mannen houden het toestel tegen, dat weer voort wil. Daar komt de aviateur, een luid applaus weerklinkt. Z'n groote vliegpet keert hij om, de klep naar achter, een auto-bril op, een vliegjas aan, een doek om den hals voor de kou in de hoogere regionen.
Olieslagers klimt in z'n stoeltje. Het spannende oogenblik is gekomen. De schroef raast in groote snelheid. Olieslagers geeft z'n laatste instructies aan de vier helpers en met z'n leuk Vlaamsch accent hooren we hem zeggen : „Als ik zeg „los !" dan gewoon los laten, niet trekken of niks want dan gaat men rechts of links." Nog steeds handgeklap. Hij wuift nog even met z'n handschoen en dan . . . Los !" De machine rijdt op de drie wielen, waarop ze rust, een 20 meter voort over het land, al huppelende als een vogel met uitgespreide vleugels en dan plotseling schuin naar voren en omhoog van den grond, over het volgende weiland, waar de koeien verschrikt wegloopen voor het zonderling gedoe daar boven. Nu gaat hij zwenken. Het publiek is enthousiast. In sierlijke bochten vliegt hij rond het terrein, wuivende tegen de verbaasde menigte. Of hij zijn zelfbeheersching daarboven behield ? In werkelijkheid hij speelt er mee. Grappen verkoopt hij daarboven.
Plotseling toch zien we hem verdwijnen achter den sneltrein naar Holland aan, die vlak langs het terrein liep. Op een hoogte van naar schatting 100-150 meter haalt hij den trein in en vliegt hem voorbij, in de verte nog nauwelijks zichtbaar als een schip. Dan weer terug, weer boven het terrein. Daar komt weer een trein, die naar Nieuweschans moet en weer wordt de leuke vlucht herhaald, nu er over heen vliegend. Eenige oogenblikken is hij geheel uit het gezicht, maar daar komt hij weer aansnorren.
Treffend mooi is het schouwspel. Waar het geheel op lijkt daar boven in de lucht ? Een schoone vogel, zwevend op z'n uitgespreide vleugels. Een groote libel, de glazenmaker met zijn glazen vleugels zwevend boven het water. De schroef voorop is de dikke platte ronde kop, het zweefvlak de vliezige groote vleugels, het gestrekte frame het slanke achterlijf. Veel sierlijker dan de tweedekker met z'n twee zweefvlakken.
Reeds meer dan 27 minuten is gevlogen, het Nederlandsche record is reeds verbeterd, maar hij blijft maar zweven. Na 30 minuten waaien zijn broers met een doek als teeken voor den koenen aviateur dat hij reeds een half uur vol heeft. Dan de motor stop gezet en prachtig komt hij naar beneden zeilen, op het land, zonder eenigen schok.
Vlug uit het toestel en dan hooren we hem zeggen : „Die treinen gaan hier niks rad."
Nu breekt de ware geestdrift eerst los. Het publiek stroomt het land op, van alle kanten gelukwenschen, op de schouders wordt hij geheschen en dan gaat het rondt over het terrein, waar hij zijn eerste record in Holland boekte.
Het publiek zakt af, stellig met het plan morgen terug te komen.
Er waren een 6000 bezoekers, welk getal zeker nog zal stijgen. Een reisje naar Helpman zal niemand zich beklagen.
"...geholpen door zijn twee broers die hem als mechaniciën en monteur behulpzaam zijn...". Dit zijn hoogstwaarschijnlijk Jan's broer Max Olieslagers én de Belgische Hubert Hagens, géén broer dus... Hubert lijkt qua uiterlijk veel op Jan Olieslagers, alleen is Hubert veel forser gebouwd.
Een "kermesse d'été" is een weldadigheidsfeest met kermisvermakelijkheden.
Pagina terug Alle krantenartikelen
Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Emile de Schepper, Hubert Hagens, Jan Olieslagers.
Laatst bijgewerkt op: 20 januari 2022.
De afbeelding van het artikel kan grafisch bewerkt zijn om de weergave op deze pagina mogelijk, of beter te maken.
Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.