De nieuwe vorstenlanden, 16 augustus 1911

Het Vliegongeluk te Leeuwarden.

Omtrent het ernstige ongeval, Donderdag, 13 Juli, voorgevallen op de Wilhelminalaan te Leeuwarden, waarbij 3 dames ernstig en 1 dame levensgevaarlijk gewond werden, terwijl een aantal personen schrammen of lichte kwetsuren opliepen, ontleenen wij het navolgende aan de Leeuw. Crt.:

Kwart voor vijven had Sieb Koning zjjn eerste vlucht volbracht; het was trekkerig in de lucht had hij geconstateerd en de aviateurs besloten, eerst maar wat meer windstilte af te wachten. Koning's toestel bleef op het vliegveld staan in afwaching van de tweede vlucht, die de groningsche aviateur zich voorstelde, wat later in den avond te zullen doen.

Het zal zoowat kwart over zeven geweest zijn, toen de hangars van Olieslagers en van Bussel geopend werden en de machines naar buiten werden gebracht. Dat was het sein voor de talrijke aanwezigen - wier aantal op een 2500 personen geschat werd - om zich een plaatsje te veroveren ten einde vooral de opstijgingen goed te kunnnen zien. Men drong naar voren en posteerde zich in een compacte rij achter de touwen, die het vliegterrein van de toeschouwersruimte scheidde.

Op dat oogenblik kwam juist Koning op het terrein en ziende, dat zijn collega’s zich tot een vlucht gereedmaakten, begaf hij zich ijlings naar zijn hangar om er eenige oogenblikken later in zijn vliegpakje weer uit te komen. Drie aviateurs stonden op dat moment tot starten gereed; Van Bussel, Olieslagers en Koning.

De motor van Van Bussel snorde het eerst en om 7 uur 20 minuten steevende de Rotterdammer de lucht in. Gejuich daverde over de vlakte en aller oogen volgden den kranigen luchtschipper, die kalm zijn tocht omhoog cirkelde.

Drie minuten later startte Max Olieslagers; zijn toestel stond ter linkerzijde (dus aan den kant der toeschouwers) van het vliegveld en de opstijging zou in schuinsrechtsche richting plaats hebben.

De motor snorde en het sein tot loslaten werd gegeven, een 60 á 80 meter huppelde het toestel over het veld voort, totdat even voorbij het jury-tentje en dus juist vóór de groote tribune de machine plotseling linksaf geslagen werd en recht op het publiek afkwam. Op dit oogenblik had Olieslagers de tegenwoordigheid van geest de motor stop te zetten, zoodat het toestel met niet krachtig meer wentelende schroef op de menigte in vloog. Juist daar was een compacte menschenmassa vereenigd; de voorsten zaten aan tafeltjes, de achtersten stonden op stoelen; Bij de plotselinge zwenking der machine was alles in een wild sauve qui peut achteruit gevlogen; de voorsten echter konden geen uitweg meer vinden en werden door de machine, die alvorens de menschenhaag te bereiken, in een greppel gekanteld en door een touw nog eenigszins gestuit was, getroffen.

Het gebeurde alles in een paar oogenblikken, maar de consternatie, die volgde was verschrikkeljjk. De aviateur, uit het vliegtuig gesprongen of geslagen, bleek aanstonds ongedeerd, maar de plek, waar de machine aangeland was, bood een verschrikkelijk schouwspel; tusschen de verschrikte omstanders zag men op den grond gewonden; er vloeide bloed, een kermen steeg uit de verwonde massa omhoog, noodkreten gilden. Wat was er gebeurd? Wie waren gewond? Er lagen vrouwen, een het gezicht geheel onkenbaar, er lag ook een man; kinderen schreiden. Bjjna onmiddellijk was er geneeskundige hulp ter plaatse en voor de menschen, die bij de hangarsstonden, de 100 meter afstand op een drafje hadden doorloopen, om op de plaats des onheils te komen, waren de gewonden reeds in de directietent binnengedragen, waar de doctoren Uffelie en Tromp, weldra bijgestaan door hun collega’s Vonck, Woltring, Van Dam, onmiddellijk hulp verleenden; ook de directrice van het stadsziekenhuis en eenige verpleegsters boden assistentie terwijl eenige leden der vereeniging „Eerste hulp bij ongelukken” als hulpbrigade onmiddellijk na het voorgevallene, in vereeniging met de medici, de eerste hulp verleenden.

Het was in den beginne hoogst moeilijk juiste berichten omtrent de ware toedracht en den stand der gebeurtenissen te krijgen. Zelfs het vlieg-comité, dat zich bij de hangars bevond, dacht in den beginne niet aan een zoo aangrijpend ongeluk. Een bericht bereikte hen zelfs, dat er geen enkele verwonde was, een opvatting waarin zij gestijfd werden toen zij inderdaad zagen, dat de aviateur zelf ongedeerd was. Door dit foutieve bericht is het dan ook kunnen gebeuren dat eenige minuten na het ongeluk Koning onder ’t spelen van het Wilhelmus de lucht in ging. Dit geschiedde, nadat de heer Beuker Andreae aan het comité in overweging gegeven had nog eenmaal te laten vliegen om mogelijke onrust onder het publiek te kunnen voorkomen.

Intusschen was Van Bussel, na een vlucht van 9 minuten, gedaald en maakte Koning een prachtige hoogtevlucht, welke 9 minuten duurde.

Zoo gauw en verward echter was alles in zijn werk gegaan; het starten, het ongeluk, het dalen van Bussel, het weer opvliegen van Koning, dat een groot gedeelte der toeschouwers nog niet recht wist wat er gebeurd was en naast protestkreten tegen de nieuwe vlucht en de muziek, levendige toejuichingen klonken ter eere der vliegers.

De ernstig gewonden waren:
mevrouw J. G. Winkel Groothuis, uit Besoyen [Noord Brabant] kreeg een schedelbreuk en verkeert in levensgevaar;
mevrouw dr. Winkel van Parel, uit Akkrum van wie een rib gebroken werd,
mevrouw Faber-Reitsma te Bolsward, wier beide polsen gebroken werden,
en mevrouw Weidema-Vosman te Leeuwarden, van wie een enkel gebroken werd.
De vier dames werden per auto en rijtuig naar het Diaconessenhuis vervoerd.

Olieslagers bleef ongedeerd. Zijn machine is echter onbruikbaar.


De nieuwe vorstenlanden, 16 augustus 1911


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Sieb Koning, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Nieuwsblad van het Noorden, 18 augustus 1911

Sieb Koning te Grijpskerk.

Sieb Koning heeft gisteren gevlogen. Voor het eerst in zijn eigen provincie en te midden zijns volks. Want onder de zeer talrijke toeschouwers zagen we vele vrienden van den aviateur en een hunner, ook een bekend sportman, de heer H. Reilingh - we noemen hem altijd Piet, zei Sietze de Waard - heeft het zoo waar aangedurfd om op een primitieve zitplaats, 'n gewoon kistje, in den aeroplaan mee naar boven te gaan. En netjes weer beneden te komen, want dat is eigenlijk de kunst van 't vliegen.

Dat is gisteren weer voor de zooveelste maal gebleken.

Om goed zeven uur was de wind wat minder hevig en maakte Koning van die gelegenheid gebruik om te gaan opstijgen. Wij vonden het nog een waagstuk, want Olieslagers of Legagneux waren met zoo'n wind - de vlag wapperde nog lustig! - niet opgestegen.

De machine ging 100 M. de hoogte in, beschreef een drietal groote kringen, kwam zelfs in de buurt van Pieterzijl en daalde onder het enthousiastisch handgeklap der toeschouwers weer na zes minuten op het terrein.

Er was boven nog al wat wind geweest, zei Koning en zijn passagier keek stoutmoedig rond alsof hij zeggen wilde: dat heb ik nu mee doorgemaakt.

Maar toen kreeg Koning weer pech. Hoe, dat is moeilijk uit te maken - men sprak van een losse plank, die opgewipt was, maar dat was niet meer na te gaan - in elk geval de machine kreeg een knak en brak bij den tweeden stoot op den grond. Het verbindingsstuk, dat het achtergedeelte, 't hoogte- en zijstuur, aan het voorgedeelte verbindt, was gebroken. De aviateur en zijn passagier kregen geen letsel.

In 't eerste oogenblik werd echter weinig aandacht aan de averij geschonken. Het comité kwam met een mooien krans aandragen; hij stapte, met de lauweren getooid over het veld, de muziek speelde het volkslied, een fotograaf kiekte hem, en eerst toen kon geconstateerd worden, hoe groot de schade was.

Van een tweede vlucht, direct nog, was geen sprake. Maar voor heden had Koning zijn hoop gevestigd op den heer De Schepper te Helpman, waar indertijd voor de panne van juffrouw Dutrieu ook direct zulk een afdoende hulp was gevonden.

Een noodkreet werd telegrafisch geslaakt, maar nog vóór 't telegram weg was, stonden de heeren Hubert Hagens en Emile de Schepper al in de hangar het gebroken toestel te bezien. En de diagnose van de dokters luidde: hout halen uit de werkplaats te Helpman, het even op maat klaar maken en dan vannacht per auto van Bakker naar Grijpskerk terug, dan is de machine morgen weer klaar.

En zoo is 't geschied. De beide mechaniciens gingen naar de biljartfabriek, haalden hout en hedenmorgen seinde Koning ons, dat 't zaakje weer gezond was en hij om zes uur hedenmiddag weer zou vliegen.

Toch maar aardig, dat wij hier in Groningen zoo'n bondsvliegtuighersteller hebben, dat doen ze ons in Den Haag of Amsterdam niet na.

Dat men in Grijpskerk er wat trotsch op was, dat Koning zoo mooi gevlogen had laat zich denken. En toen hij met zijn passagier en mechaniciens na de vlucht, door het dorp gereden werd, voorafgegaan door muziek was aan de toejuichingen dan ook geen einde.

Vandaag kan er veel meer publiek nog worden verwacht dan gisteren.

[...]


Nieuwsblad van het Noorden, 18 augustus 1911


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Emile de Schepper, Hubert Hagens, Goupy, Sieb Koning, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant, 13 december 1911

Aanwerving van vliegeniers voor Turkije.

Een interview met eene Parijsche aviatrice.

Het was eene ware verrassing voor ons toen we gisteren-avond plotseling te staan kwamen tegenover eene Parijsche collega, tevens aviatrice, Mademoiselle Annie Pascal, blijkens haar naamkaartje, dat wij van haar ontvingen, journaliste. Echter behoort zij niet direct meer tot ons gilde en heeft zij van den hofstoet van de „Koningin der aarde" afscheid genomen, om te trachten zelf eene „Koningin der lucht" te worden. Mlle Pascal is in ons land geene onbekende en wij herinnerden ons, dat zij eene leerlinge geweest was op de Molenheide. Die herinnering echter bleek niet geheel juist - wie zal 't ons kwalijk nemen, waar zooveel aviatische feiten voortdurend de aandacht vragen - Mlle Pascal heeft wel het voornemen gehad, om daar de vliegkunst le leeren, doch toen haar gebleken was, dat een monteur kwade bedoelingen te haren opzichte en de machine koesterde, is zij op uitnoodiging van Jan Olieslagers naar St. Job in het Goor (Antwerpen) gekomen, waar zij tot een degelijke aviatrice is opgeleid. Haar naamkaartje vermeldt nu als haar woonplaats Parijs en verder „hangar St. Job in het Goor Anvers".

Zeer lang heeft deze ondernemende jonge dame ons onderhouden over de interessante vluchten, door haar alleen of in gezelschap van andere aviateurs ondernomen, en over de aviatiek in het algemeen. En merkwaardig is het met hoeveel waardeering over de collega's werd gesproken en welke sympathie voor elkander gevoeld wordt, vooral in geval van een of ander ongeval. Maar dit zijn de gevaren, die aan het beroep kleven, en die bijna in het geheel niet worden geteld.

Spreekt men er dan ook over, dan glijden de vliegmenschen er lichtjes overheen; dat is iets van absoluut ondergeschikt belang waaraan ze zelf niet denken. De wezenlijke aviateur wil steeds de sport hoog houden en Mlle Pascal verzekerde ons, dat daarom de werkelijk goede aviateurs wars zijn van alles wat naar louter reclamevluchten zweemt. Of de maatschappij „Aviator" dan ook wel die goede sportieve lui bereid zou vinden, om zich voor reclamevluchten beschikbaar te stellen, is een vraag, die Mlle Pascal ernstig betwijfelde. Verschillende interessante dingen heeft deze aviatrice-ex-journaliste (of heeft zij zich een ondeugend jokkentje veroorloofd en is zij nog journaliste?) niet bijzondere welwillendheid ons verteld, maar we zouden zeker tegen hare bedoeling handelen wanneer wij meer publiceerden omtrent dit gedeelte van ons onderhoud al kent ze het klappen van de zweep ook goed en weet ze, dat men aan journalisten niet te veel moet vertellen, dat men liever verzwegen wil zien.

Wat Mlle Pascal hier in Den Bosch kwam doen?

Dat was natuurlijk duidelijk. Uw 's-Hertogenbosch is plotseling vermaard geworden doordat het de geheele aviatische wereld en maar nog, in beroering heeft gebracht. Zij vertelde ons, dat ze vóór eenige dagen uit Holland naar Reims was teruggekeerd en op haar reis ook in Den Bosch was geweest, een feit welks juistheid ons bekend is. Toen zij in de Reimsche sportkringen kwam, stonden de collega's spoedig in een kringetje om haar heen om uit haren mond de oplossing van het toen nog altijd onopgelost raadsel van de annonce in de Aérophile te vernemen en toen zij verklaarde, dat zij er heusch niet meer van wist dan de anderen, wilde natuurlijk niemand dat gelooven. En toch had zij de waarheid gesproken en niet alleen zij, maar zoo goed als alle Bosschenaren waren mèt haar met de geheele geschiedenis onbekend, totdat zich plotseling de heer Blom als de nu veel besproken plaatser der annonce en bemiddelaar voor de Turksche regeering ontpopte. Toen de Fransche bladen meerdere bijzonderheden uit Den Bosch brachten, hebben eenige aviateurs aan Mademoiselle Pascal, die zelf ook zeer naar een aanstelling als militair vliegenierster verlangt, haar verzocht hier in Den Bosch zelf een onderzoek te gaan instellen, daar zij hier in onze stad meer bekend is. Aan dit verzoek heeft zij voldaan en zoo troffen we haar gisteravond ten huize van den heer Blom.

De zaken met den heer Blom waren reeds afgehandeld de onze ondeugende collega wilde ons wat plagen, omdat zij wèl inzage gekregen had van de documenten, die de heer Blom ons - wat zeer natuurlijk en begrijpelijk is - niet wilde toonen Maar.... evenmin als wij heeft zij dat gedaan gekregen als journaliste, doch als geïnteresseerde aviatrice!

Wat hare voornemens waren? vroegen we. „Ik wil beslist naar den oorlog", was haar kort en bondig antwoord, waaruit tevens hare wilskracht blijkt. „U gelooft toch niet, dat er voor ons daar meerdere gevaren zijn. Daar vliegen we hoog genoeg voor". Nu, wij hopen het voor haar, dat, zoo de Turksche regeering tot de aanstelling van vliegeniers mocht besluiten, zij ook moge laten gelden het „honneur aux dames'' en de dames zullen laten voorgaan. Van den Turk, die voor de vrouw een bijzondere voorliefde koestert, zou men 't mogen verwachten, al was 't alleen maar om haar, na hare verrichtingen in 's lands belang, een plaatsje te reserveeren... in een of anderen voornamen harem! Maar toch, we vreezen.

Wat zij als resultaat van de opdracht harer collega's kon mededeelen? Daarop werd door haar met alle beslistheid verklaard, dat het haar, na ernstig onderzoek en na de noodige documenten gezien te hebben, voorkomt, dat men hier heeft een bijzonder voordeelige aanbieding, door de Turksche regeering voor de aviatiek gedaan en zij heeft daarom ook geen oogenblik geaarzeld, om zich onmiddellijk beschikbaar te stellen aan de „Aviator" voor het meergemelde doel. Haar indruk is, dat de Turksche regeering absoluut vliegeniers wenscht, doch dat een spoedig en definitief besluit vertraagd wordt door en afhankelijk wordt gesteld van den financieelen toestand van Turkije. Mlle Pascal zal nu naar Berlijn vertrekken, waar zij zich nog van een nieuwe opdracht te kwijten heeft, waaromtrent spoedig meer zal bekend worden.

We dankten onze vriendelijke Parijsche ex-collega voor de welwillendheid waarmede zij, de vroegere interviewster, zich ditmaal zelf door ons had laten interviewen.

[...]


Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant, 13 december 1911


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Annie Pascal, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Nieuwsblad van het Noorden, 26 februari 1912

De oplichtster.

De „N. Crt" deelt ook eenige bijzonderheden mede over het optreden van Annie Pascal, die, gelijk bekend is, verdacht wordt van oplichterij, 't Onderstaande speelde zich af op de Molenheide bij Breda.

„Annie" kwam met den grooten trek der menschvogels mee in deze landen neerstrijken en onderscheidde zich op de Molenheide bij Gilse Rijen van de overige persmenschen, door het ten toon spreiden van een reuzendosis fanatisme voor alle zaken de vliegsport betreffende, maar haar „collega's" aan een dosis genoeg hadden. Zij sliep de nachten tusschen de dagen van 23 tot 27 Juni, die lange dagen van wachten op en uitkijken naar de uit Soesterberg verwachte vliegers, op een bos stroo in de hangars of in een in de nabijheid aanwezige boerenschuur. Ze beweerde daar correspondente te zijn van „The Daily News" en verzond zoogenaamd al haar nieuws per aangeteekenden brief of telegrafisch naar Engeland.

Na de rondvlucht was Annie Pascal plotseling op de vliegheide terug, gekleed in harembroek. Zij was teruggekomen om zich te gaan bekwamen in de vliegkunst. Zooals zij beweerde moest zij dit in zes weken leeren, aangezien de redactie van het dagblad, waarbij zij werkzaam was, haar niet langer kon missen. Zij gaf hoog op van haar moed om te vliegen en had groote plannen, reeds voordat zij in een vliegmachine gezeten had.

Toen dit de eerste maal gebeurde liep het echter al heel slecht af. Er oefende zich daar ook iemand - een stokdoove -, die een eigen toestel gekocht had, waarmede hij de eerste oefeningen maakte.

Op een goeden morgen kwam zeer vroeg een koopman in zijn hangar, die hem vroeg zijn machine te mogen zien. Onze doove aviateur was duchtig door dit voorval geschokt daar hij beweerde, dat een ongeluk op komst is, wanneer een koopman des morgens heel vroeg wat komt vragen.

„Ik vlieg vandaag dan ook niet," zei hij.

Des avonds was het prachtig vliegweer, onze man had het voorval van den vroegen morgen reeds lang vergeten en huppelde lustig over het terrein. Ook Annie Pascal zou haar eerste proeven afleggen, stapte in het leertoestel der vereeniging, de schroef werd aangeslagen en langzaam rolde het toestel over de heide in een richting tegenovergesteld aan die van den dooven luchtveroveraar.

Meer en meer naderden zij elkaar, niemand echter zag het gevaar, daar de afstand nog vrij groot was en het tot stilstand brengen van de motor door eenvoudige contactverbreking vlug kan geschieden. Doch ziet, na eenige oogenblikken klonk een reuzen „pats" over de heide, de toestellen waren op elkaar ingestormd en beide tot spaanders geslagen. De beide inzittenden waren er wonderlijk genoeg ongedeerd afgekomen.

De eerste woorden van onzen doove waren: „Dat komt van dien koopman, als hij morgenochtend terugkomt zal ik hem aframmelen."

Annie Pascal toonde zich weinig verschrokken, doch den volgenden dag was zij gevlogen en bleek bovendien dat zij het zoo had weten aan te leggen, geen waarborgsom te hebben gestort, wat anders steeds geschiedde, voordat de leerlingen mochten oefenen. De vliegvereeniging kreeg daardoor een schadepost van f 750.

Eenigen tijd later kwam de aviatrice weer terug, huurde een mechanicien, trok naar St. Job en kocht van Olieslagers een Blériottoestel. Dit toestel is echter nooit te Rijen aangekomen, doch schijnt in Roosendaal te zijn achtergebleven, omdat de vracht niet betaald werd.

Deze mechanicien, die met haar meegegaan was naar Antwerpen, kon evenmin betaling loskrijgen. Wel paaide zij hem en iedereen met allerlei beloften en sprak van reuzencontracten, welke zij afgesloten had om in het buitenland vliegdemonstraties te gaan geven.

De grootste brutaliteit haalde zij echter uit door zich op te geven als vliegenierster bij de Maatschappij „Aviator" te 's Hertogenbosch dezelfde maatschappij, welke den laatsten tijd zooveel van zich deed spreken in verband met het aanwerven van vliegeniers voor Tripolis en welke daarvoor gerechtelijk vervolgd werd. Het blad „Avia" schreef dan ook in een van zijn nummers over een moedige heldin, een tweede Jeanne d'Arc, die de Turken ging helpen de indringers te verjagen - alweer Annie Pascal.

Maar in werkelijkheid heeft zij zich nooit 1 M. boven den aardkorst verheven.


Nieuwsblad van het Noorden, 26 februari 1912


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Annie Pascal, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Delftsche courant, 27 februari 1912

Een pseudo-journaliste-aviatrice.

In de „Bred. Ct." vinden wij het volgende medegedeeld over de juffrouw, die deze week werd gearresteerd doch weder ontslagen:

De qualiteit, waarin zij zich voor het eerst voorstelde, was die van journaliste.

Het was met de groote Europeesche rondvlucht op de Molenheide. In de ruimte, gereserveerd voor de pers, was ook zij. Niet jong was ze, noch elegant en veel telegrafeeren of schrijven zagen we haar niet. Mademoiselle Annie Pascal heette zij en zij vertegenwoordigde een Fransch blad „Le Journal".

Mademoiselle Pascal vertelde ons in de lange uren, dat we verveeld wachtten tot de wind zou verminderen en de vliegmenschen zouden kunnen opstijgen te Soesterberg om hun vlucht voort te zetten, allerlei verhalen over haar journalistenarbeid. Zij had de meeste buitenlandsche reizen van president Faillièrs mede gemaakt; zij had bijna alle werelddeelen bezocht, als vertegenwoodigster van groote buitenlandsche bladen. De Europeesche rondvlucht volgde zij geheel.

Met een automobiel was zij de Belgisch-Nederlandsche grens gepasseerd zonder eenige aandacht te wijden aan de douanen, die tot stoppen aanmaanden. Een formeele jacht was toen op haar voertuig gehouden en de zaak had voor haar nog ernstige gevolgen kunnen hebben, als niet de Fransche gezant zich er mede bemoeid had.

Mad. Pascal was een geboren française, maar ze schreef het Engelsch even gemakkelijk als haar moedertaal. Het Nederlandsch was ze volkomen meester. Haar uitspraak van het Nederlandsch was volmaakt en verried in niets de vreemdelinge. Maar ze had dan ook jaren in ons land gewoond en was er zelfs gepromoveerd in de letteren.

Wij, Nederlandsche journalisten, hebben elkander wel eens vragend aangekeken, maar we waren toch dankbaar door de verhalen, die eenige afwisseling brachten in de trieste verveling van het wachten. Reden om aan haar functie te twijfelen hadden wij niet. Haar was immers door het regelingscomité een perskaart verstrekt en bovendien waren er collega's, die haar op het vliegterrein te Venlo en elders hadden ontmoet.

Later besloot medemoiselle Pascal de luchtvaart te gaan beoefenen en zij liet zich als leerlinge inschrijven op de Molenheide. Nog voordat zij het leergeld en de waarborgsom voor eventueel aan te richten schade had betaald, liet zij zich al onderrichten in het vliegen. Den eersten keer, dat zij een vliegmachine besteeg, steeg zij er niet mee op, maar reed er mede op een ander toestel, zoodat beide toestellen zwaar beschadigd werden. Noch het leergeld, noch de aangebracht schade werden (zooals we nu vernamen) ooit betaald. Mad. Pascal besloot elders haar studiën voort te zetten.

Een bekend Rotterdammer, den heer H. wist zij te bewegen haar geld te leenen voor haar studies. Door hem werden haar ƒ500 verstrekt en later, niettegenstaande hij gewaarschuwd was voorzichtig te zijn met de „journaliste", gaf hij haar nog meer. De eerste ƒ 500 stelde hij haar ter hand met de opdracht, die af te dragen aan een op sportgebied bekend stadgenoot. Deze zou het geld beheeren en haar telkens zooveel van geven als zij noodig had. Mad. Pascal behield echter het geld zelf.

Zij had toen n.l. de schade aan de toestellen op de Molenheide reeds aangericht en had ook nog het leergeld en de waarborgsom te storten en dit deed ze liever niet, blijkbaar.

Zij begreep echter, dat haar hier telkens afdragen van het geld zou worden gevraagd. En op een zekeren dag was mad. Pascal verdwenen. Zij seinde aan een inwoner van Breda, dat zij te St. Job in 't Goor verder zou gaan studeeren, maar daarna weer op de Molenheide zou komen. Van Jan Olieslagers kocht zij een toestel, dat zij naar Gilze Rijen zond, waar het weken lang aan het station bleef staan. Zij zelf, meldde ze, zou als passagier van een aviateur per vliegmachine komen.

Zij kwam echter niet en de door haar gekochte vliegmachine bleef aan het station Gilze Rijen, totdat ze, naar we meenen, op last van Jan Olieslagers werd teruggezonden naar België.

De journalisten, die haar op het vliegterrein ontmoetten, hadden al spoedig niet veel vertrouwen meer in haar. Van een vertegenwoordiger van een der groote bladen b.v. had zij een vulpenhouder geleend en dien nooit teruggegeven en nog meer feiten wekten spoedig eenigen achterdocht. Daarover waren allen, die haar ontmoetten, het eens, dat zij al een zeer bijzonder type was. Hier ter stede woonde zij gedurende haar aviatische studie op de Molenheide eenigen tijd en elken morgen heel in de vroegte, nog vóór de eerste trein ging liep zij naar Gilze Rijen.


Delftsche courant, 27 februari 1912


  Dit artikel is gekoppeld aan de verhaallijn(en): Annie Pascal, Jan Olieslagers

  Publiek Domein, auteursrechtelijke termijn verstreken.


Laad meer